vrijdag 25 maart 2011

Over het Caraïbische Galibi..*

We zijn bijna toe aan een nieuw weekend maar we zijn het vorige weekend nog helemaal niet vergeten. 
Meneer John en mevrouw Lee, onze Surinaamse huurbazen (en bijna onze Surinaamse mama en papa geworden) kwamen een tweetal weken terug met het voorstel ons mee te nemen naar het schildpaddeneiland Galibi. Ze zouden voor ons alles regelen zodoende dat we het eiland op een goedkopere manier zouden kunnen bereizen, en dit als niet-toeristen. En dat vonden we meer dan prima!

Zaterdag was het dan zo ver! Het was 4 uur in de ochtend en we hadden net de slaap uit onze ogen gewreven met een ijskoude douche. Buiten een donkere hemel, fonkelende sterren en 20 graden. De taxi zal ons naar Albina brengen. Dit is een klein havendorp van waaruit de kleine korjaalbootjes (een uit een boomstam met de hand gesneden bootje) in alle denkbare richtingen vertrekken.



Voor we Albina bereikten, hadden we een bijna vier uur durende rit gehad over een weg die vele magen doet omdraaien. De weg is bekend en berucht sinds de volkenoorlog die hier 25 jaar geleden gewoed heeft. Een bloederige oorlog tussen Marronstammen en als het dan een keertje niet over religie, dan wel over grond. De weg toont de vele littekens van deze oorlog en ligt er op z'n zacht gezegd belabberd bij. Traag rijden is de enige optie. Aan de oever van de Surinamerivier in Albina kon je de grens van Frans Guyana bijna aanraken. De temperatuur steeg op die 4 uur naar een niveau dat we ondertussen gewend moeten zijn, maar ons nog steeds kan overvallen. 
De roep van de tocht met de boot klonk aanlokkelijk bij deze temperatuur. De boottocht voer ons langs de ongerepte natuur van Suriname, het ondoordringbare woud omringd door het bruine water van de Surinamerivier. Een aanblik die meer als typisch kan worden aanschouwt in de tropen. Minder aannemelijk zijn de tonnen afval die je langs de oevers ziet liggen en in het water ziet drijven. De twee vallen met elkaar niet te rijmen en zorgen onvermijdelijk voor een onbegrijpelijk houding en een sceptische blik naar de inwoners van Suriname die niet lijken te begrijpen dat de natuur hun bron van inkomsten is. De verplichte zwemvesten werden opengegooid, shorten werden opgerold en armen en benen werden ingesmeerd want de zon deed flink haar best vandaag.
Met de koreaal van Albina naar Galibi.
Na een klein uurtje bereikten we Galibi. Onze monden vielen letterlijk open van verbazig: dit was het Suriname dat we wilden zien. Verspreid over het witte zandstrand met palmbomen vind je de hutten van de inwoners. Er zijn geen auto’s, maar wel een ATV (quad) en er is geen elektriciteit na 22.00 (enkel een generator). Onze verblijfplaats voor twee dagen was een kreetje van enthousiasme waard. Een roze meisjeskamer waar in normale omstandigheden alleen een kind van 10 trots op kon zijn. Maar deze keer waren wij het die met drie stonden te popelen om de roze muggennetten naar beneden te halen.
Onze roze meisjeskamer.
Eens we ons een beetje hadden gesetteld kregen we van ons bootsman het verhaal over Galibi: Galibi is een dorp dat aan het hoofd een kapitein heeft. Je hebt over heel Suriname zo verschillende dorpen. Elk met hun eigen regels en wetten want een politiedienst kent men hier niet. Onze bootsman bleek één van de vier onderkapiteins te zijn. Hij vervult deze taak met veel bravoure samen met nog één mannelijke en twee vrouwelijke onderkapiteins. Het hele dorp is van Caribisch oorsprong en dat verklaart al meteen de sfeer op het eiland.
Op nog geen 20 meter van het water vind je de eerste bewoonde hutten.
Ontzettend trots dat we werden rondgeleid door de onderkapitein volgden we hem naar de plaatselijke 'zoo'. Hoewel het een vrij toeristisch tintje had, was het zalig genieten van de ondeugde kapucijnaap, de doodskopaapjes en luiaard Sabine die meer dan 20 uur per dag slaapt en zich laat dragen als een baby. Daarnaast zagen we everzwijntjes zo groot als een chiuaua. Geen handtasartikelen maar wel een hoge aaibaarheidsfactor. Niet zo een hoge aaibaarheidsfactor, ondanks pluizige poten, had de babyvogelspin. Naar mijn bescheiden mening het voorvoegsel ‘baby’ niet waardig. De angst nam deze keer snel de bovenhand en op veilig afstand bekeek ik het tafereel waarbij Marijke, John en Brahm de spin op de handen, armen en zelfs buik lieten lopen. Ze deden het met zoveel gemak dat ikzelf ook maar een poging ondernam om het beest op de hand te nemen. Toch was dit gemakkelijker gezegd dan gedaan. Snel een foto als ontegensprekelijk bewijsmateriaal voor het thuisfront en dan schudden maar tot het akelig geval niet anders kon dan naar de grond te springen. (Dit alles duurde hoogtens 3 seconden, maar het was meer dan lang genoeg voor mij!) Hetzelfde scenario herhaalde zich wanneer de wurgslag boven werd gehaald. Hiermee had ik echter minder moeite en ik moet zelfs toegeven dat de frisse slang in je nek deugd deed bij het warme Galibische weer.
Poseren voor de foto met een doodskopaapje op de arm.

Dé foto waar ik zo fier op ben.
Daarna kregen we een korte rondleiding in de plaatselijke juwelenshop. We kochten uiteraard souvenirs en een kleinigheid voor onszelf. Ongetwijfeld mooie kettingen gemaakt uit natuurlijk materiaal en opgesmukt met kunststofpareltjes. Nog even genieten van de zon en het water om daarna nog meer te gaan genieten van de kookkunsten van onze Surinaamse màmà.
Smullen van de nasi met kip à la Surinaamse màmà Lee.
Kort daarna vertrokken we met de korjaal naar het gebied op het eiland waar de reuzenschildpadden hun eieren komen leggen. De tocht naar deze plaats in het pikdonker deed ons lachen van zenuwachtigheid. Al snel zagen we één schildpad zich met ogenschijnlijke moeite het strand opslepen. Volgens onze onderkapitein gaat ze vervolgens op haar gemakje een grote kuil graven waarin ze haar eieren veilig zal leggen. Tijdens dit proces mag deze schildpad niet gestoord worden. Na het graven valt ze in een diepe trance en kan je van heel dichtbij gaan observeren. Het was de moeite waard om dit dier te kunnen aanraken. Veel minder leuk was het verhaal dat slechts één van de duizend eieren die gelegd worden effectief overleefd. Enerzijds zijn de eieren bedreigd door roofdieren en stropers, anderzijds door de mens die met kunstmatig licht in de avond de kleine diertjes landinwaarts stuurt en de weg naar de zee niet vinden.
Het schooltje in het dorp deed ons alvast plannen maken om hier een week terug te keren. Is het niet zo dat ze in het binnenland meer nood hebben aan onderwijs dan in de hoofdstad? Of moeten we het weekend in het toch wel toeristische Galibi eerst gewoon even laten bezinken...? Plannen maken en dagdromen kan alvast geen kwaad!
Galibi: zandstranden, palmbomen en hutten, ...
Kortom: Een zalig Caraïbisch weekend om nooit te vergeten!

*Met zeer grote dank aan Lies voor het uitschrijven van een prachtig verslag over onze trip naar Galibi!

2 opmerkingen:

  1. Het gaat daar precies allemaal heel goed he..
    Vandaag, maandag 28/03, is het verjaardagskaartje toegekomen!
    Bedankt!

    X Yennicq

    BeantwoordenVerwijderen
  2. hallo, wij zijn eind juli in Galibi geweest en hebben aan de Franse kant midden in de nacht kleine schildpadjes naar de zee beloodst.... wat was dat mooi.

    en de prachtige sterrenhemel maakte het tot een sprookje. kijk maar op facebook sandybreeveld.... liefs aan alle mensen die Suriname ook geweldig vinden. dag. linde

    BeantwoordenVerwijderen